De Ra'zac (of Lethrblaka wanneer ze volgroeid zijn) waren één van de verscheidene oude rassen die de mensen volgden over de zee naar Alagaësia. Ze waren een ras dat zich voedde met mensen en waarschijnlijk van dezelfde thuislanden kwamen. De adem van de Ra'zac heeft het vermogen om een mens te verlammen, maar het heeft bijna geen effect op dwergen en al helemaal niet op elven.
De laatste twee Ra'zac in Alagaësia die leefden voordat ze uitgeroeid werden (samen met de twee laatste Lethrblaka) waren dienaars van Galbatorix. Ze leefden in zwarte torens in de Helgrind. Ze werden gebruikt door Galbatorix om geruchten te onderzoeken die zeiden dat er misschien draken waren die de val van de Drakenrijders overleefd hadden. Ze werden door sommigen de persoonlijke "drakenjagers" van de koning genoemd. Ze waren uitzonderlijk effectief tegen de Rijders omdat hun geesten verborgen waren voor mentale krachten.
De Ra'zac gebruikten regelmatig Seithr olie, waarmee ze Garrow, Parr en talloze anderen vermoordden. De Ra'zac gebruikten pijlen en bogen die meestal gedrenkt waren in Seithr olie. Ze gebruikten ook oude zwaarden. Ze hadden de zwaarden waarschijnlijk al jarenlang gebruikt tegen hun vijanden, dus het is mogelijk dat ze gestolen waren van de elven of hevig betoverd. De laatste Ra'zac verborgen zich in de Helgrind, waar ze beschermd werden door Galbatorix' spreuken. Daar hadden ze ook veel Seithr olie en marteltuigen. De Ra'zac zijn doodsbang van water en de zon, omdat ze niet kunnen zwemmen en omdat het zonlicht hun ogen en huid verbrandt.